SV | Maar zo zij nog aan het kleed, of aan den scheerdraad, of aan den inslag, of aan enig vellentuig, gezien wordt, het is uitbottende [melaatsheid]; gij zult hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden. |
WLC | וְאִם־תֵּרָאֶ֨ה עֹ֜וד בַּ֠בֶּגֶד אֹֽו־בַשְּׁתִ֤י אֹֽו־בָעֵ֙רֶב֙ אֹ֣ו בְכָל־כְּלִי־עֹ֔ור פֹּרַ֖חַת הִ֑וא בָּאֵ֣שׁ תִּשְׂרְפֶ֔נּוּ אֵ֥ת אֲשֶׁר־בֹּ֖ו הַנָּֽגַע׃ |
Trans. | wə’im-tērā’eh ‘wōḏ babeḡeḏ ’wō-ḇaššəṯî ’wō-ḇā‘ēreḇ ’wō ḇəḵāl-kəlî-‘wōr pōraḥaṯ hiw’ bā’ēš tiśərəfennû ’ēṯ ’ăšer-bwō hannāḡa‘: |
Maar zo zij nog aan het kleed, of aan den scheerdraad, of aan den inslag, of aan enig vellentuig, gezien wordt, het is uitbottende [melaatsheid]; gij zult hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar zo zij nog aan het kleed, of aan den scheerdraad, of aan den inslag, of aan enig vellentuig, gezien wordt, het is uitbottende [melaatsheid]; gij zult hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!